Het favoriete object van Anne Marieke van Schaik, conservator
Plak hasjiesj
Wat ik altijd het leukste vind in een museum is als meerdere objecten samen een verhaal vormen. In de Veerhaven, aan het begin van de Parklaan, ligt het schip ‘de Lammie’, bij ons in het museum ligt mijn favoriete object: een dikke brok hasj uit het ruim van dit schip. In het museum hebben we verder nog veel meer foto- en tekstmateriaal wat met deze zaak te maken heeft. Voldoende om het spannende verhaal van de aanhouding van de Lammie te kunnen reconstrueren.
De visserskotter had als officiële naam de HD160, onofficieel de Lammie genaamd. Het schip voer, in 1974, met een grote lading hasj van Libanon naar Nederland. Door het afluisteren van telefoons, van criminelen uit de Amsterdamse onderwereld, wist men dat Frits van de Wereld (een schuilnaam) het transport had georganiseerd. De Amsterdamse recherche volgde dit drugstransport op de voet. Via de vuurtorens van Westkapelle tot aan Borkum werden elk uur de positie, de koers en de snelheid doorgegeven in een speciale code. Er waren vijf politie- en twee douaneschepen standby om de achtervolging in te zetten. De centrale commandopost Den Helder en de radarposten langs de kust waren alert op iedere verdachte beweging op het water. De voor de actie ingedeelde manschappen, waren al dagen voor de aankomst van de Lammie volledig beschikbaar. Dit betekende een ingewikkelde logistiek van communicatie in een tijd dat nog niemand een mobiele telefoon had. Als voorbereiding op de actie werden mobilofoons en portofoons, wegenkaarten, een lijst met de bekende voertuigen de verdachten en hun foto’s uitgereikt.
Op 25 april 1974 was het zover. De politie te water riep de hulp in van het douanerecherchevaartuig Zeearend om de opvarenden van de Lammie te arresteren en de van Koninklijke Marine met een marinefregat om een schot voor de boeg had geven. De bemanning van de Lammie zette de motor uit en de afsluiters open. De drie bemanningsleden sprongen in een rubbervlot met de buit en probeerden te ontsnappen. Ondertussen stroomde de Lammie vol water en zonk al snel. Ondanks de zeer woelige zee konden de Douaneambtenaren de drie opvarenden, van het rubbervlot, veilig aan boord te halen. Volgens de voorschriften hadden de verdachten zo snel mogelijk van elkaar gescheiden moeten worden maar dat was onmogelijk door ruimtegebrek. Ze werden echter wel scherp in het oog gehouden. Een aantal dagen later werd de Lammie geborgen. Eén van de Amsterdamse rechercheurs, die zich maandenlang had vastgebeten in de zaak, nam als souvenir een grote brok hasj mee.
Jaren later zat de kleinzoon van deze rechercheur nogal met de nalatenschap in zijn maag, want de zaak was dan wel verjaard, maar hij wilde de onberispelijke staat van dienst van zijn grootvader niet bezoedelen. Via een tussenpersoon zocht hij contact met eerst het Rijks, daarna het Amsterdam Museum. De conservator van het Amsterdam Museum accepteerde de hasj als schenking en zorgde er vervolgens voor dat wij het in bruikleen kregen ter illustratie van de geschiedenis van de Lammie.