Anne Tjerk Mante (52)

Redacteur bij het ministerie van Financiën, beeldend en uitvoerend kunstenaar

Ik heb één portemonnee, en die heb ik in gebruik. Ook heb ik een spaarvarkentje, met een ‘huid’ van gatenkaas. Dat spaarvarkentje gebruik ik niet meer: sparen is tegenwoordig vooral een kwestie van online bankieren. Wel vertelt het spaarvarkentje dat ik uit een gezin kom waar ‘spaarzaamheid’ en ‘zuinig zijn’ deugden waren. En dat mijn financiële zelfredzaamheid soms meer op een gatenkaas leek.

Aan de ontbijttafel hadden we vroeger een stuiverpotje staan. Elke derde boterham die we aten, moest een ‘boterham met tevredenheid’ zijn, oftewel: zonder beleg. Voor elke boterham met tevredenheid ging een stuiver in het potje, voor het goede doel. Hoewel ‘zuinig zijn’ een belangrijk element was in onze opvoeding, hadden we het thuis nooit over geld. Ik kreeg op een gegeven moment wel zakgeld, en kon wat extra’s krijgen door bijvoorbeeld de auto te wassen, maar wat m’n vader verdiende was geen onderwerp van gesprek. We behoorden tot de gegoede middenklasse, maar we waren beduidend zuiniger dan de meeste mensen.

Het liefst wilde ik kunstenaar of theatermaker worden. Bij mijn vader gingen daarbij alle alarmbellen af. Daar was daar geen droog brood mee te verdienen, wist hij zeker. Hij zag me al ergens onder brug eindigen of leuren langs deuren om maar iets te verkopen. In zijn visie was het veel beter iets te doen wat bestaanszekerheid zou geven. Hij had als tiener de oorlog en de schrale jaren van wederopbouw meegemaakt, en wilde dat zijn kinderen het materieel en maatschappelijk beter zouden hebben.

Ik ging rechten studeren, maar dat was niet mijn roeping. Bij aanvang al beloofde ik mezelf dat ik me daarna bij een kunstacademie aan zou melden. Voor mij was de studie rechten ‘wisselgeld’. De studententijd was prachtig en leerzaam, maar telkens hield ik aan het eind van mijn geld nog flink wat maand over. Soms moest ik geld lenen, wat ik heel erg vond. En ook had ik bijbaantjes om de ergste gaten te dichten.

Na de studie rechten ben ik naar de Haagse kunstacademie gegaan: schilderen en tekenen. Dat was thuiskomen. Tijdens en na de kunstacademie heb ik steeds een parttime baan gehad. Inderdaad: ‘bestaanszekerheid’. Een erfenis uit de opvoeding. Aan de ene kant biedt het hebben van een (parttime) baan mij financiële stabiliteit. Aan de andere kant kost het me ook tijd en energie, die ik niet aan de kunsten kan besteden. Wel kan ik moeiteloos schakelen tussen schilderskloffie of een goed pak. Leven in verschillende werelden brengt een gelaagde en dynamische balans met zich mee.

Ik ben altijd bewonderaar geweest van de Spaanse Schilder Salvador Dalí. In zijn autobiografie ‘Mijn leven als genie’, las ik dat ook hij geworsteld heeft met financiële ‘gatenkaas’. Hij ging die te lijf met de opvatting: “Zodra het geld schaars begint te worden, moet men hogere fooien geven, en nooit toegeven aan de middelmatigheid.”

Anne Tjerk Mante