GOED/FOUT, naoorlogse afrekening

Israël Förster

Israël Förster was eigenaar van een juwelierszaak in Oss over. Hij woonde met zijn vrouw Anna Staal boven de winkel. Vlak voor hun deportatie schreef hij in een brief zijn laatste wil, voor als hij en zijn vrouw Anna niet meer terug zouden keren. Hij gaf de brief in bewaring bij zijn vriend en collega Holtkamp. Israël en Anna keerden na de oorlog niet meer terug. Naar later is achterhaald zijn beiden in 1943 in Sobibor omgekomen.

Het verhaal wordt grotendeels verteld vanuit de NBI bewindvoering die de opdracht had gekregen hun nalatenschap te beheren. Een ingewikkelde zaak waarbij onder anderen bepaald moest worden wie er meer recht hadden op de erfenis: de bloedverwanten of de personen die in het niet officiële testament waren genoemd. De erfenis bestond o.a. uit de juwelierszaak, die geliquideerd was door de Lippman Rosenthal Bank.